1. Francis van Bossuit en de verzamelcultuur
Van Bossuit [2] zou in 1635 in Brussel zijn geboren, maar hiervoor is in het archief van die stad geen bewijs gevonden.1 Geboortejaar en -plaats komen weliswaar uit zijn biografie in het Beeld-snyders Kunst-kabinet van 1727, maar deze gegevens zijn uit de tweede hand, aangezien noch uitgever Matthijs Pool noch Jeronimus Tonneman de kunstenaar persoonlijk gekend kunnen hebben. De achternaam Van Bossuit suggereert een oorsprong van de familie in het dorp Bossuit bij Brussel.2 Het is ook mogelijk dat 1635 in werkelijkheid niet Van Bossuits geboortejaar is maar het jaar waarin hij in Brussel met zijn opleiding begon. Indien hij in 1635 in de leer ging dan zal hij rond 1620 het levenslicht hebben gezien.
In de biografie voorin het Beeld-snyders Kunst-kabinet wordt beschreven dat Van Bossuit van Rome naar Amsterdam reisde in het gezelschap van de kunstenaar Bonaventura van Overbeek (1660-1705) [1].3 Waarschijnlijk was Francis vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar Italië gegaan in de hoop op een aanstelling aan een van de hoven, waar traditioneel veel belangstelling was voor ivoren sculpturen. De Medici in Florence bijvoorbeeld bezaten een uitgebreide verzameling.4 Er is uit archieven niets bekend over Van Bossuits wedervaren in Italië en er bevinden zich daar in oude collecties slechts enkele werken van zijn hand, wel is er gespeculeerd over zijn aanwezigheid op de Accademia Fiorentina in Rome.5
Van Overbeek zou volgens kunstenaarsbiograaf Jan van Gool (1685-1763) in diens Nieuwe Schouburg (1750) op de terugreis tekeningen, boetseersels en afgietsels van antieke beelden en Italiaanse kunstwerken van hemzelf en van vele andere kunstenaars, schilders en beeldhouwers hebben meegebracht met het oog op de samenstelling van zijn in 1709 verschenen boek over de overblijfselen van het oude Rome.6 Misschien droeg Van Bossuit boetseersels aan de collectie bij en faciliteerde Van Overbeek het vervoer van Van Bossuits materiaal en werk naar Holland.

Omslag afbeelding
Francis van Bossuit
Portret van Nicolaes Witsen (1641-1717), ca. 1680-1692
Londen (Engeland), Victoria and Albert Museum, inv./cat.nr. A.83-1936

1
Matthijs Pool naar Francis van Bossuit
Portret van de kunstenaar Bonaventura van Overbeek (1660-1705; pl. LXXXVII)
Den Haag, RKD – Netherlands Institute for Art History

2
Anoniem ca. 1840-'42
Portret van de beeldsnijder Francis van Bossuit (1635-1692), ca. 1840-'42
Utrecht, Museum Catharijneconvent, inv./cat.nr. Protestantse portretten: PORTRET 1 ZZZ 026
In Van Bossuits levensbeschrijving wordt verder gememoreerd dat hij in Rome lid was van het kunstenaarsgenootschap de Bentvueghels met als bijnaam Waarnemer, ‘als een die de bijsondre schoone deelen waarnam en sich eygen maakte’. Op de nu bekende lijsten met bijnamen van Bentvogels komt deze naam echter niet voor.7 De biografie eindigt met zijn grafschrift:
Den grooten konstenaar Francis van Bossuit rust in dit graf
Die Beelden uyt Yvoor en Steen, het wezen gaf
Daar Romen nog mee praalt, en de Amstel van kan tuygen
Weg weg, Pigmalion, uw konst moet hier voor buygen.
In Amsterdam zijn Van Bossuits overlijdensinventaris en zijn begrafenisakte, beide van 27 september 1692, de enige bekende archivalische bronnen. Uit de inventaris blijkt dat hij een ‘werktuyn’ gebruikte van Juffrouw Marie de Bucquoy, weduwe van de beeldhouwer Jacques de Bucquoy (1622-1682). 8 De werkplaats was gelegen op de hoek van de Prinsen- Reguliersgracht. Volgens het begrafenisboek van het Heiligeweg- en Leidsche kerkhof woonde Francisco van Bosruijt, meester beelthouwer zelf op de Keizersgracht bij de Leidsestraat.
De inventaris van de werkplaats geeft een inkijk in het arbeidsproces en de gereedschappen van de beeldsnijder.9 Vermeld werden onder andere een kistje met 460 tekeningen en prenten, twee boren en enkele draagmanden, twee conterfeytsels (portretten) van marmer, een modelleerbank, een werkbank, een pers, beeldhouwersgereedschap, een ivoren conterfeytsel en zeven onbewerkte stukken ivoor, en ‘een gestelde Christusbeeld van de heer secretaris Blaeuw’.10
Van Bossuit lijkt in contact te hebben gestaan met de jongere beeldsnijder en beeldhouwer Johannes Ebbelaer (ca. 1666-1706) die in zijn testament behalve zijn ivoorbewerkersgereedschap, zijn tekeningen, prenten en stukken ivoor ook ‘een beeldje zynde Mars en een Christusbeeldje, beyde gemaakt door wijlen Mr. Francis en een geboetseert beeldje van potaard sijnde een Atlas’ aan zijn leerling Petrus Allard (1694- 1706 vermeld) naliet.11 In twee veilingcatalogi worden sculpturen genoemd die zijn begonnen door Van Bossuit en door Ebbelaer voltooid.12

3
Domenicus van Wijnen
Inwijding van een lid van de Schildersbent in Rome
Private collection
Notes
1 Chr. Theuerkauff, 'Zu Francis van Bossuit (1635-1692), "beeldsnyder in yvoor"', Wallraf-Richartz-Jahrbuch 37 (1975), p. 119-182; noot 6. Onderzoek in de doopregisters van de parochiekerken van Brussel in 2013 bracht geen andere uitkomst, maar in het register van het schildersambacht (Rijksarchief van Brussel te Anderlecht, archieffonds: Ambachten, nr. 818, p. 45) werd gevonden dat een Floris van Bossut in 1612 als leerling werd ingeschreven. Hij was de zoon van Daniel van Bossuyt die in 1589 poorter van Brussel werd, zelf zoon van een Jan van Bossuyt. Floris trouwde met Maria Verdam en zij kregen in 1630 een dochter Elisabeth. Mogelijk behoorde Francis tot deze familie.
2 Onderzoek in de doopregisters van Bossut-Gottechain, provincie Waals-Brabant (nu in het staatsarchief in Louvain-la-Neuve), bewaard sinds 28 juli 1635, heeft echter niets opgeleverd.
3 Beeld-snyders Kunst-kabinet, p. IV; aangezien twee reliëfjes in het poppenhuis van Petronella de la Court (RKDimages, kunstwerknummers 215916 en 215917) 1682 zijn gedateerd en het vroegste voorkomen van een motief van Van Bosssuit in een schilderij van Barend Graat ook 1682 gedateerd kan worden, moet de reis van Rome naar Amsterdam rond 1680 hebben plaatsgevonden.
4 Op de tentoonstelling Diafane Passioni, in 2013 gehouden in het Museo degli Argenti (schatkamer van de Medici), werden vele van Europese hoven afkomstige barokke ivoren te zien; E.D. Schmidt en M. Sframeli, cat. tent. Diafane passioni avori barocchi dalle corti europee, Florence (Palazzo Pitti: Museo degli Argenti), 16 juli - 3 november 2013.
5 Theuerkauff 1975, op. cit. (noot 1), p. 138.
6 J. van Gool, De nieuwe schouburg der Nederlantsche kunstschilders en schilderessen, 2 delen, Den Haag (J. van Gool) 1750-1751; dl. I (1750), p. 154-171. Bonaventura van Overbeek zou tot vlak voor zijn dood in 1705 geprobeerd hebben zijn boek te voltooien en gaf zijn neef Michiel van Overbeek (werkzaam 1663-1709) opdracht om het uit te geven. Uiteindelijk verscheen het in 1708, in Amsterdam bij Jean Crellius, onder de titel Reliquiæ antiquæ urbis Romæ [...], in 1709 gevolgd door een Franse editie: Les restes de l'ancienne Rome recherchez avec soin, mesurez, dessinez sur les lieux et gravez par feu Bonaventure d'Overbeke, sous les pontificats d'Innocent XI, d'Alexandre VIII et d'Innocent XII imprimé aux dépens de Michel d'Overbeke. Matthijs Pool graveerde het auteursportret, de titelprent en de opdrachtprent.
7 Theuerkauff 1975, op. cit. (noot 1), noot 13.
8 Stadsarchief Amsterdam (SAA), Notarieel Archief (NA), toeg.nr. 5075, inv.nr. 3315, notaris H. Outgers, Amsterdam, 27 september 1692. De in de inventaris genoemde Maria Bucquoy, geboren als Maria Jans Belterman (1638-na 1692) was in 1679 in het huwelijk getreden met de beeldhouwer Jacques de Bucquoy (1622-1682). Eerder (in 1664) was zij getrouwd met de beeldhouwer Artus de With (1634-1678).
9 SAA, Doop-, Trouw- en Begraafregisters (DTB, toeg.nr. 5001), DTB 1229, Heiligeweg- en Leidsche kerkhof, p. 162-163, 27 september 1692, ‘Francisco van Bosruijt, meester beelthouwer op de Keizersgracht bij de Leidsestraat’.
10 De overige spullen zijn kleding en huisraad. Met ‘secretaris Blaeuw’ wordt mogelijk verwezen naar Mr. Joan Blaeu (1650-1712) die in 1690 schepen was. Zie N. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, Haarlem 1903-1905, dl. II, nr. 258, p. 648.
11 A. Bredius, Künstlerinventare, Urkunden zur Geschichte der holländischen Kunst des XVIten, XVIIten und XVIIIten Jahrhunderts, Den Haag 1915-1922, dl. 4 (1917), p. 1344: inventaris Johannes Ebbelaer, Amsterdam, 25 juni 1706. Getuigen bij de opmaak van Ebbelaers testament waren Petrus Allard en vader en zoon Jacob en Isaac Walraven. Isaac (1686-1765) was ook een leerling van Ebbelaer. Notaris Livinius Meyer; SAA, NA toeg.nr. 5075, inv.nr. 5409, p. 1225.
12 Veiling Cornelis Dusart, Haarlem (v.d. Vinne), 21 augustus 1708 (Lugt 217), nr. 498, ‘Een Weerga van Francis begonnen en van Ebbelaer opgemaakt’ (voorafgegaan door ‘Een Satyrs Troni, van Francis’, nr. 497); veiling [burgemeester] Willem Six, Amsterdam (Schoemaker … Ten Brink), 12 mei 1734 (Lugt 441), p. 24, nr. 16, ‘Een dito (Marmere Buste) zynde Galathea, van Francis begonnen, en door Ebbelaar opgemaakt’. Een ‘Bacchus van Ebbelaer’ komt voor als nr. 1 op pagina 4 van de veilingcatalogus van Jonas Witsen, Amsterdam (Zomer, Raket en Benoorden) 31 maart 1717 (Lugt 260), evenals een ivoordraaibank, p. 4, nr. 4.