1.2 Verzamelaars van het werk van Francis van Bossuit
De achttiende-eeuwse verzamelaars kunnen worden ingedeeld in drie groepen: kunstenaars en kunsthandelaren, welgestelde burgerij, en regentenpatriciaat en adel. Nalatenschappen van kunstenaars konden al dan niet in combinatie met handelsvoorraad voor een substantieel deel uit kunstwerken bestaan en werden daarom vaak geveild. In kringen van adel en regenten werden collecties veelal vererfd, pas in de loop van de negentiende eeuw kwamen deze vaker op de markt. Verzamelingen van vermogende burgers kwamen na het overlijden van de eigenaar veelal wel ter veiling; door de bewaarde catalogi is over deze groep daarom het meeste bekend.1
Een treffende illustratie van de verzamelcultuur verschaft ons het derde deel van de Merkwürdige Reisen van de Duitse reiziger Zacharias Conrad von Uffenbach (1683-1734), waarin deze de collecties beschreef van kunstenaars en verzamelaars die hij in 1711 bezocht in onder andere Amsterdam, Delft en Leiden.2 In Amsterdam bezocht hij Lambert ten Kate (1674-1731) die ‘poussierte originale Bilder’ van Francis en van Duquesnoy zou hebben gehad3 (zijn veilingcatalogus vermeldt echter alleen een ivoren doosje) 4 en een ‘Kunstdreher’, Johannes Luther (ca 1647-na 1711),5 die veertien Van Bossuits bleek te bezitten.6
Overigens roemde Von Uffenbach zonder het te beseffen meer werk van Van Bossuit, zoals het ivoor in het kabinet van Johan de la Faille (1628-1713)7 in Delft, de door de Leidse schilder Willem van Mieris (1662-1747) vervaardigde vazen van Pieter de la Court van der Voort (1664-1739)8 waarin motieven van Francis zijn verwerkt (waarover later meer) en de vele beelden in het atelier van Willem van Mieris in Leiden, waaronder zich waarschijnlijk (afgietsels van) sculpturen van Van Bossuit bevonden.9
De vroegst bekende veiling met werk van Francis van Bossuit is die van Petronella de la Court in 1707. Zij verzamelde Van Bossuits sculpturen vanaf circa 1680 en ook haar poppenhuis (Utrecht, Centraal Museum) bevat drie aan hem toegeschreven miniaturen [1-3]. Haar veilingcatalogus vermeldt elf werken van Van Bossuit en in haar inventaris worden nog eens drie andere sculpturen genoemd.10
Lakenfabrikant Pieter de la Court van der Voort, een achterneef van Petronella, bezat ook een sculpturenverzameling maar die bevatte slechts één sculptuur door Van Bossuit, een Maria Magdalena (mogelijk het hier afgebeelde exemplaar [4]). Pieter heeft wel van dertien ivoren sculpturen van Francis metalen afgietsels laten maken.11 Zeven titels van deze kopieën zijn te herleiden tot de verzameling van zijn tante Petronella, de herkomst van de overige zes gekopieerde voorbeelden is onbekend.12 Mogelijk komt één ervan, Venus, in 1817 voor in de veilingcatalogus van Anna Maria Ebeling (1767-1812).13 Pieters collectie werd geërfd door zijn zoon, de in Leiden gevestigde laken- en greinfabrikant Allard de la Court (1688-1755).14
Essaieur Anthony Grill (1664-1727) liet in 1727 zo’n vijftig ivoren na, waarvan er zeventien op naam van Francis van Bossuit stonden waaronder het reliëf De tijd ontdekt de waarheid, dat Von Uffenbach op 10 februari 1711 bij Johannes Luther had gezien. 15 Laatstgenoemde was blijkbaar ook kunsthandelaar, want zijn veertien Van Bossuits wilde hij en bloc van de hand doen. Mogelijk was de uiteindelijke koper de schatrijke Grill.16 Curieus is de laatste Van Bossuit in de afdeling Ivoorwerk van Grills veilingcatalogus: Het portrait van dien beroemde Mr. Francis van Bossuit.17
De eigenaar van de tekeningen van Barend Graat die ten grondslag liggen aan het Beeld-snyders Kunst-kabinet, Jeronimus Tonneman (1687-1750), heeft, zo blijkt uit zijn veilingcatalogus van 1754, het beeldenpaar Hercules en Venus in zijn bezit gehad. Dit paar wordt door Matthijs Pool in zijn opdracht aan Tonneman voorin het Beeld-snyders Kunst-kabinet omschreven als 'de twee voornaamste pronkbeelden van dezen Nederlantzen PHIDIAS'. Het is vreemd dat het beeld dat als Mars is afgebeeld in het aan Tonneman opgedragen plaatwerk , in diens veilingcatalogus Hercules wordt genoemd. Het paar werd voor 1000 gulden gekocht door Theodorus De Smeth (1719-1772), die het beeld wel degelijk als Mars herkende. Dit wordt bevestigd door een passage uit een brief van de filosoof Frans Hemsterhuis aan De Smeth waarin hij de Mars noemt, en zijn pendant Galatea, vermoedelijk identiek aan pl. XLV.18 Verder bezat Tonneman nog twee aan Van Bossuit toegeschreven kruisbeelden en een met een kinderbacchanaal versierde ivoren beker met zilveren deksel en voet.19 Volgens een aantekening in Tonnemans veilingcatalogus is zijn beker met kinderbacchanaal gekocht door houthandelaar Gerret Braamcamp (1699-1771). Mogelijk komt hij daarna voor in de verzameling van de Leidse burgemeester Johan van der Marck (1707-1772).20 Op basis van afmetingen en omschrijving kan deze beker mogelijk worden geïdentificeerd met een stuk in een anonieme veiling uit 1900.21
De verzameling van Jan Bisschop (1680/'81-1771) bevatte acht aan Van Bossuit toegeschreven sculpturen, waaronder een beker met een voorstelling van een zeegod en vier godinnen. Deze is nu niet meer bekend, maar hij is wel afgebeeld [5] in een portret door Aert Schouman uit 1753 van Jan Bisschop, zijn broer Pieter (1690-1758) en hun kennis Olivier van Vlierden Hope (1731-1783), uit de Rotterdamse tak van deze familie [6].
De essaieur Anthoni Grill (1705-1783) was een neef van de reeds genoemde Anthony. Zijn verzameling bevatte veertien stukken van Van Bossuit, waaronder een aantal die eens aan zijn oom hadden toebehoord. Verder liet verzamelaar en amateurtekenaar Jan de Bosch (1713-1785) in 1782 twaalf sculpturen veilen en de veilingcatalogus van Pieter Locquet (ca. 1700-1782) uit 1783 vermeldt tien Van Bossuits, waarvan er zeven werden gekocht door de Brits-Nederlandse bankier John Hope.
Resumerend vonden er in de achttiende eeuw in de Republiek tenminste elf veilingen plaats met meerdere aan Van Bossuit toegeschreven sculpturen, voornamelijk in Amsterdam: De la Court 1707 (11 kavels), Dusart 1708 (2 kavels), Grill 1728 (16 kavels), Tonneman 1754 (5 kavels), Van Wassenaer 1769 (3 kavels), Bisschop 1771 (7 kavels), Braamcamp 1771 (11 kavels), Van der Marck 1773 (9 kavels), Grill 1776 (14 kavels), De Bosch 1782 (10 kavels), Locquet 1783 (10 kavels). In de negentiende eeuw vonden in Nederland nog vijf belangrijke veilingen plaats met meerdere werken door Van Bossuit: Vosmaer in 1800 (17 kavels),22 Ebeling in 1817 (17 kavels),23 de Bosch in 1825 (9 kavels),24 Van Noort in 1845 (4 kavels)25 en Van Utenhove in 1880 [7] (11 kavels, klik verder voor tweede overzichtsfoto).26 Tot 1692 heeft Van Bossuit vermoedelijk tussen de 110 en 150 sculpturen vervaardigd, waarvan er nu nog zo’n 60 bekend zijn, naast 46 die we alleen kennen als reproductie in het Beeld-snyders Kunst-kabinet.

1
toegeschreven aan Francis van Bossuit
De dood van Pentheus, 1682 gedateerd
Utrecht, Centraal Museum, inv./cat.nr. 5000/167b (poppenhuis)

2
toegeschreven aan Francis van Bossuit
Triomftocht van Bacchus
Utrecht, Centraal Museum, inv./cat.nr. 5000/167a (poppenhuis)

3
toegeschreven aan Francis van Bossuit
Personificatie van de Winter, ca. 1680
Utrecht, Centraal Museum, inv./cat.nr. 5000/052 (poppenhuis)

4
Francis van Bossuit
Heilige Maria Magdalena, ca. 1680-1692
New York City, kunsthandel Blumka Gallery

5
toegeschreven aan Francis van Bossuit
Ivoren beker met zeegoden, tweede helft 17de eeuw
Amsterdam, particuliere collectie Joannes de Bosch (1713-1785)

6
Aert Schouman
Portret van Jan Bisschop (1680-1771), Pieter Bisschop (1691-1758) en Olivier van Vlierden Hope (1731-1783), 1753 gedateerd
Private collection

7
Francis van Bossuit
Groep van elf ivoren die in 1880 samen zijn geveild (mogelijk niet allemaal eigenhandig), ca. 1680-1692
Jutphaas, particuliere collectie Justine Jeannette Gertrude (jonkvrouw) Rutgers van Rozenburg
Notes
1 R.J.A. te Rijdt, ‘Een ‘nieuw’ portret van een ‘nieuwe’ verzamelaar van kunst en naturaliën: Jan Snellen geportretteerd door Aert Schouman in 1746’, Oud Holland 111 (1997), p. 22-53; p. 43.
2 Z.C. von Uffenbach, Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland, Frankfurt am Main (J.F. Gaum) 1753, 3 delen, dl. III.
3 Ibidem, p. 652.
4 Veiling Lambert ten Kate, Amsterdam (Carpi Thirion), 16 juni 1732 (Lugt 416), p. 84, Lade nr. 2, ‘Een Yvoire Doosje, op welks Deksel een Satyr, zeer konstig uitgewerkt, door Francis’.
5 Von Uffenbach 1753, op. cit. (noot 2), p. 542.
6 Kunstdraaier (iemand die uit ivoor en hout voorwerpen draait) Luther verkocht ook terracottabeelden en kabinetten ingelegd met schildpad. Hij beweerde dat zijn zoon, die beelden uit witte was vervaardigde, op dat moment voor de hertog van Toscane werkte. Luther komt voor in de aantekeningen van de amateur-kunsthistoricus Nicolaas de Roever (1850-1894), die worden bewaard in het Rijksmuseum, als Johannes Luther, ivoordraaier, 29 jaar oud in 1676, wonend in de Pieter Jacobszstraat.Ten tijde van het bezoek van Von Uffenbach in 1711 moet Luther ongeveer 64 jaar oud zijn geweest. Von Uffenbach noemt ook schelpen en parelmoer, slangen en andere dieren op sterk water, wat de reden zal zijn dat Luther ook vermeld wordt in Hendrik Engel’s Alphabetical list of Dutch Zoological Cabinets and Menageries, Leiden 1939, onder nr. 955.
7 In de inventaris van Valerius Röver (1686-1739) wordt een vijf duim hoge, ivoren beker met een bacchanaal genoemd die afkomstig zou zijn uit het ‘Cabinet van La Faille’; zie: J.G. van Gelder, ‘Beelden en Rariteijten van Valerius Röver’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 31 (1980), p. 341-354.
8 Von Uffenbach 1753, op. cit. (noot 2), p. 422.
9 bidem, p. 423.
10 Petronella de la Court en haar echtgenoot Adam Oortmans de Oude (1622-1684) bezaten een brouwerij. Zie over dit verzamelaarsechtpaar verder paragraaf zes (inventaris en veiling: noot één).
11 Th. H. Lunsingh Scheurleer; C.W. Fock, A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, 10 delen, Leiden 1986-1992; dl. VIa (1992), p. 463, nr. 46, Venus met Cupido die zijn boogje breekt; nr. 47, Mars; nr. 50, Een kruisbeeld; nr. 51, Diana en Calisto; nr. 52, Sabijnse Maagdenroof; nr. 53, Silenus op zijn ezel; nr. 54, Venus en Adonis; nr. 55, Een jongetje op een zeepaard; nr. 56, Leda en de zwaan; nr. 57, Cleopatra; nr. 58, David met het hoofd van Goliath; nr. 59, Judith.
12 Titels te herleiden naar de verzameling van Petronella de la Court: nrs. 46, 47, 51, 52, 53 en 54.
13 Veiling Anna Maria Ebeling, Amsterdam (Van der Schley, Roos, de Vries), 18-21 augustus 1817 (Lugt 9204), p. 132: Metaal en bronswerk, nr. 89, ‘Een Venusbeeld, ten voeten uit, op een marmeren voetstukje, fraai door Francis Bossuet, hoog 23 duimen [59,1 cm.]’.
14 In diens inventaris komt bovendien een ivoren Judith met het hoofd van Holofernus voor die zou zijn vervaardigd door ‘de heer Oortmans’ in samenwerking met ‘sijn meester den vermaarde Francies’. Dit zal een van de drie zonen van Petronella de la Court en Adam Oortmans de Oude zijn geweest, een dilletante leerling van Francis, die zijn werkstuk aan zijn neef Pieter heeft geschonken. Lunsingh Scheurleer 1992, op. cit. (noot 11), p. 464, nr. 86. Adam Oortmans de Oude zal niet de maker zijn geweest want hij had een ‘gekwetste arm’ (vriendelijke mededeling Luuk Kooijmans).
15 Veiling Anthony Grill, Amsterdam (Ratelband), 14 april 1728 (Lugt 370), nrs. 105-121 en nr. 134, m.u.v. nrs. 119 en 120. Daartussen bevinden zich drieëndertig anonieme stukken.
16 Von Uffenbach 1753, op. cit. (noot 2), p. 542.
17 Het is de vraag of Van Bossuit en Luther elkaar hebben gekend. Dit is zeker mogelijk, aangezien beide ivoordraaiers tegelijkertijd in Amsterdam hebben gewoond (circa 1680-1692). Luther zal waarschijnlijk niet alle veertien sculpturen direct van Van Bossuit hebben gekocht, aangezien een drietal stukken (RKDimages 225027, 216518, 215221) zich mogelijk (op de titel afgaand) nog tot 1707 in de verzameling van Petronella de la Court heeft bevonden. Van andere werken, zoals Het portrait van dien beroemde Mr. Francis van Bossuit en De Tijd ontdekt de waarheid zijn geen eerdere eigenaren bekend.
18 F. Hemsterhuis, Lettre sur la Sculpture à Monsieur Théod. de Smeth, ancien président des echevins de la Ville d’Amsterdam, Amsterdam (Marc Michel Rey) 1769, p. 11.
19 Aan Van Bossuit toegeschreven kruisbeelden en voorwerpen als bekers zijn niet meer bekend. In inventarissen en veilingcatalogi wordt veertien keer een aan Van Bossuit toegeschreven kruisbeeld vermeld en in totaal achttien keer draaiwerk, waaronder achtmaal een doos, negenmaal een beker en eenmaal een vaas.
20 Veiling Johan van der Marck, Amsterdam (de Winter Yver), 25 augustus 1773 (Lugt 2189), p. 182, nr. 3.
21 Veiling Leiden (Delfos), 29 september 1900 (Lugt 6150), p. 24, nr. 1, ‘Een yvoore Beker, rondom dezelve een Bacchenaal van Zaters en Kinders, correct van teekening, en zeer uitvoerig in ’t Basrelief gesneden, van boven gedekt met een yvoor dekzel en zilvere rand om dezelve, rustende op een zilvere schaal, door Bosruit, Francis, hoog 9 duim [23,1 cm.]’.
22 Arnout Vosmaer (1720-1799), directeur van de Stadhouderlijke Kabinetten van Natuurlijke Historie, bezat zeventien sculpturen van Van Bossuit. Vosmaer was de achterneef en zakenpartner van koopman Jan Snellen (1711-1787), wiens collectie werd geërfd door zijn dochter Margaretha Cornelia (1757-1848) en vervolgens door haar zoon Samuel Constant Snellen van Vollenhoven (1816-1880), conservator van het Museum Natuurlijke Historie te Leiden, die zijn exemplaar van het Beeld-snyders Kunst-kabinet en de twee reliëfs De dood van Adonis en Vrouw met luit aan het Rijksmuseum schonk. Behalve met Vosmaer stond Snellen ook in contact met de verzamelaars Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798) en Jan en Pieter Bisschop.
23 De veilingcatalogus (1817) van burgemeestersvrouw en amateurtekenares Anna Maria Ebeling beschrijft zeventien aan Van Bossuit toegeschreven sculpturen, waaronder tien die met hun prentnummers uit het Beeld-snyders Kunst-kabinet worden aangeduid.
24 Ook verschillende generaties van de doopgezinde familie De Bosch verzamelden sculpturen van Francis van Bossuit. Van beroep waren zij, met uitzondering van de apothekers Jeronimo de Bosch II en IV, makelaars, dat wil zeggen handelaren in commissie, en als zodanig betrokken bij veilingen. De verkoping van Jeronimo de Bosch II (1677-1767) in 1767 bevatte twee sculpturen van Francis, die van zijn zoon Jeronimo de Bosch III (1711-1779) in 1780 drie en zijn andere zoon Jan de Bosch (1713-1785), verzamelaar en amateurtekenaar, liet in 1782 maar liefst twaalf sculpturen veilen. In 1812 werd uit het bezit van zijn neef, de apotheker Jeronimo de Bosch IV (1740-1811), één Van Bossuit geveild en in 1825 uit de verzameling van de zoon van Jeronimo III, Jan Jeronimusz de Bosch (1737-1823), negen stukken, waaronder een uit ivoor gedraaide vaas en drie doosjes. Hoewel de waarde van een dergelijke vermelding niet verifieerbaar is, kan dit erop wijzen dat Van Bossuit ook vazen heeft gedraaid, waarvan de kalebasvormige vaas op gelobde voet in zijn Allegorie op de beeldhouwkunst een voorbeeld zou kunnen zijn.
25 Amateurtekenaar en -graficus Mathieu van Noort (1768-1844) bezat vier sculpturen van Van Bossuit, waaronder een Graflegging uit de verzameling Vosmaer.
26 In de catalogus van de veiling (1880) van Justine Jeannette Gertrude Rutgers van Rozenburg, douarière J.M.C. baron van Utenhove van Heemstede (1798-1880) is de levensbeschrijving van Francis van Bossuit letterlijk overgenomen uit het Beeld-snyders Kunst-kabinet. De collectie telde elf, door middel van foto’s gedocumenteerde, aan Van Bossuit toegeschreven reliëfs.