1.1 Kabinetsculptuur en het verzamelen
De uitgave van het Beeld-snyders Kunst-kabinet en de belangrijke verzamelingen met meerdere sculpturen van Van Bossuit zijn aanwijzingen dat kabinetsculptuur in het begin van de achttiende eeuw in hoog aanzien stond. Deze status zou volgens de recente literatuur in de loop van de achttiende eeuw aan verandering onderhevig zijn geweest omdat de verzamelcultuur transformeerde van navolging van de adellijke Kunst- und Wunderkammer naar decoratie van het burgerlijk woonhuis. Hierbij ondervond de kabinetsculptuur, die unieke voorbeelden van de klassieke beeldhouwkunst op klein formaat naar het woonhuis in Noord-Europa had gebracht, steeds meer concurrentie van in serie geproduceerde decoratieve figuurtjes van porselein of aardewerk.1 Onderzoek naar de achttiende-eeuwse veilingcatalogi met vermelding van 'sculptuur' op de titelpagina heeft uitgewezen, dat deze term in de loop der tijd steeds meer een aanduiding werd voor dit soort objecten en dat het aandeel van marmeren of ivoren beeldhouwwerk verminderde.
Uit de veilingcatalogi met werk door Van Bossuit blijken wel de teloorgang van de kunstkamercultuur en de opkomst van de gereproduceerde sculptuur, maar geen verminderde waardering voor het werk van Francis. Bij de vroegste veiling met werk van zijn hand, die van brouwster Petronella de la Court (1624-1707) in 1707, verscheen nog een aparte catalogus voor rariteiten. Deze begint met de beschrijving van een Cabinet in de zin van een grote kast, lade voor lade, waarop de ‘Rariteiten buiten het kabinet’ volgen, te beginnen met ‘Heele beelden en basreleven welke alle zyn door den vermaarden Mr. Francis van Bossu, overkonstig uyt Ivoor gehouwen’. In de loop van de achttiende eeuw komt het begrip ‘Kabinet’ steeds minder voor op titelpagina’s van catalogi en worden ivoren sculpturen niet meer bij de rariteiten ingedeeld, maar onder ‘Beeldwerken’ of ‘Ivoren’. Daarbinnen heeft Francis van Bossuit soms zijn eigen kopje. Sommige veilingcatalogi vermelden op de titelpagina dat de catalogus werk van Francis bevat, wat wel iets zegt over de kennelijke aantrekkingskracht op potentiële kopers. De in het volgende hoofdstuk besproken verzamelaars bezaten meerdere stukken van Francis, met uitschieters tot meer dan tien en ze blijken elkaar te hebben gekend, op elkaars veilingen te hebben gekocht en vaak ook amateurtekenaar te zijn geweest.
Ook het werk van Francis van Bossuit ontkwam niet aan reproductie; in 1711 komt bijvoorbeeld een ivoren Judith met het hoofd van Holofernes voor op de Formenlijst van de Dresdense Böttgersteinfabriek (mogelijk identiek aan een exemplaar in Edinburgh) [1]. Van deze in Böttgersteinwerk gereproduceerde Judiths zijn nog zes exemplaren bekend [2].2

1
Francis van Bossuit
Judith met het hoofd van Holofernes (Judith 8-16)
Edinburgh (stad, Schotland), National Museum of Scotland, inv./cat.nr. 1882.6.1

2
Anoniem Germany ca. 1710-1720 naar Francis van Bossuit
Judith met het hoofd van Holofernes (Judith 8-16), ca. 1710-1720
Berlijn (stad, Duitsland), Kunstgewerbemuseum (Staatliche Museen zu Berlin)
Notes
1 M. Baker, ‘The ivory multiplied: small-scale sculpture and its reproductions in the Eighteenth Century’, in: A. Hughes en E. Ranfft, Sculpture and Its Reproductions, Londen 1997, p. 61-78; p. 64 en 65.
2 Ibidem, p. 283, en: M. Baker, ‘Francis van Bossuit, Böttger stoneware and the Judith Reliefs’, in: R. Kahsnitz en P. Volk (red.), Skulptur in Süddeutschland. Festschrift für Alfred Schädler, München 1998, p. 281-294; noot 11.